Een vitale geest brengt rust en geeft energie

Roken

Omgevingsfactoren en persoonskenmerken bepalen rookgedrag.
De kans dat iemand begint te roken wordt enerzijds bepaald door omgevingsfactoren. Bijvoorbeeld door de mate waarin het rookgedrag sociaal geaccepteerd is binnen het eigen sociale netwerk (gezin, vrienden en school), de verkrijgbaarheid van tabak en tabaksreclame. Anderzijds spelen persoonlijke factoren een rol, zoals opvattingen, vaardigheden, persoonlijkheid en genetische aanleg. Of mensen wel of niet roken is voor 50% erfelijk bepaald. Dit effect is met name toe te schrijven aan de nicotineverslaving.

Alcohol

Zwaar drinken komt meer voor bij mannen en vrouwen met een lage opleiding dan bij hoogopgeleiden. Ook bij jongeren geldt dat scholieren van 12-16 jaar met een lager schoolniveau vaker en meer drinken dan scholieren met een hoger schoolniveau. Er zijn minder drinkers onder Marokkanen en Turken dan onder autochtone Nederlanders. Dit geldt zowel voor volwassenen als voor jongeren.
Het alcoholgebruik in Nederland is laag ten opzichte van de rest van Europa. Nederlandse jongeren scoren daarentegen hoog ten opzichte van andere Europese landen als het gaat om vaak drinken en veel per keer drinken.

Drugs

De meeste drugs kunnen, afhankelijk van gebruikspatronen, kenmerken van gebruiker en omgevingsfactoren leiden tot verslaving ofwel afhankelijkheid. De gezondheidsrisico's van cannabisproducten (hasj en wiet/marihuana) zijn in vergelijking met de gezondheidsrisico’s van alcoholgebruik en roken kleiner. Het risico van afhankelijkheid neemt toe bij langdurig frequent gebruik. Cannabisgebruik vermindert het reactie- en concentratievermogen en het korte termijn geheugen.

Voeding

De meeste Nederlanders eten te weinig groente, fruit en voedingsvezel en te veel verzadigde vetzuren. De aanbevolen hoeveelheid vis van tweemaal per week wordt maar door twintig procent van de volwassenen gegeten. Voor wat betreft de voedingsstoffen zijn het vooral specifieke groepen die te weinig binnenkrijgen, zoals vrouwen met een kinderwens die te weinig foliumzuur slikken.

Lichamelijke activiteit

Het Kompas gebruikt de ruime definitie van lichamelijke activiteit: “elke krachtsinspanning van skeletspieren resulterend in méér energieverbruik dan in rustende toestand”. Lichamelijke activiteit is in te delen naar type activiteit (bijvoorbeeld fietsen, zwemmen), naar intensiteit waarmee de activiteit wordt verricht (bijvoorbeeld wandelen, hardlopen) en naar manieren waarop de activiteit wordt uitgevoerd (werk, huishouden, vrije tijd en transport).
Ongeveer 58% van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) voor hun leeftijdsklasse. Van de 55- tot 75-jarigen beweegt zo’n 70% voldoende. Van de jongeren voldoet 28% aan NNGB. Toch bewegen zij meer dan volwassenen. 

Bron: Nationaal Kompas Volksgezondheid